Schrijver Martin Gray, die ook beeldhouwer is, heeft de gemeente Ukkel een aangrijpend kunstwerk geschonken: vijf gebarsten blokken steen die de scheuren in het menselijk leven symboliseren. In een artikel over de inhuldiging van het werk legt Gray uit waarom hij steen als materiaal gekozen heeft: “Ik hou van steen, een symbool van verzet en eeuwigheid. Wanneer ik in mijn boeken het getto van Warschau beschreef, vergeleek ik ons leven met de weerstand van steen”. De barsten, bijna als littekens, doen ook denken aan het prikkeldraad rond de concentratiekampen, een visuele knipoog naar de diepe wonden van de geschiedenis.
Op de sokkel van dit beeldhouwwerk hangt een plaat met een gedicht van Gray dat de veerkracht en kracht benadrukt die uit pijn kunnen voortkomen:
La pierre semble d’abord brisée
Et les cassures sont les blessures qu’aucune vie ne peut éviter,
Mais la pierre est rassemblée
Faire que les blessures deviennent
Si l’espérance l’emporte sur la souffrance,
Les veines dans lesquelles ne cesse de battre le sang de la vie.
— Martin GRAY
Een historisch en persoonlijk eerbetoon
Het monument werd ingehuldigd op Wapenstilstand, op 11 november 2005, en trok een menigte van kinderen uit de buurt, burgemeester Claude Desmedt en natuurlijk Martin Gray zelf, die dit uiterst persoonlijke werk kwamen vieren.

Levensloop van Martin Gray

Mieczysław Grajewski, bekend als Martin Gray, is op 27 april 1922 geboren in een joods gezin in Warschau, Polen. Hij was pas 17 toen Polen in 1939 binnengevallen werd door Duitsland. Hij en zijn gezin werden gedeporteerd naar het getto van Warschau en vervolgens overgebracht naar het kamp Treblinka. Gray kreeg de lugubere taak om de slachtoffers van de gaskamers te begraven, wist te ontsnappen, maar verloor zijn moeder en twee broers in de verschrikkingen van de Shoah. Terug in Warschau sloot hij zich aan bij de gettostrijders en daarna bij het Russische leger.
Na de oorlog emigreerde Gray in 1947 naar de Verenigde Staten, waar hij begon met de handel in antiek. In 1959 trouwde hij met Dina Cult, met wie hij vier kinderen kreeg. Het gezin verhuisde hetzelfde jaar naar het zuiden van Frankrijk, maar een tragisch drama haalde zijn leven in 1970 volledig overhoop, toen zijn vrouw en kinderen omkwamen bij een bosbrand in het Tanneron-massief. Getekend voor het leven vond Gray therapie in het schrijven: in 1971 publiceerde hij Au nom de tous les miens, zijn autobiografie waarin hij vertelt over zijn leven, van de gruwelijkheden van de oorlog tot het verlies dat hem verwoestte.
Een leven vol engagement en veerkracht
In 1971 richtte hij de Dina Gray Foundation op om te sensibiliseren voor de risico’s van bosbranden en de bescherming van de mens in zijn omgeving te bevorderen. Hij hertrouwde na het drama twee keer en uit deze huwelijken kreeg hij vijf kinderen. In 2001 koos Martin Gray Ukkel als woonplaats. Hij werd er in 2007 ereburger. Na enkele jaren in de gemeente verhuisde hij naar Ciney, waar hij in de nacht van 24 op 25 april 2016 vredig overleed op 93-jarige leeftijd.
De nalatenschap van Martin Gray aan Ukkel is veel meer dan een monument: het weerspiegelt een leven vol pijn, moed en hoop. De gebarsten stenen blokken herinneren ons eraan, als een echo van zijn geschriften, dat wonden kunnen helen en dat het leven doorgaat, gevoed door de kracht van zij die geleden en overleefd hebben.













